Aan Joop en zijn broers werd nooit aandacht geschonken Zijn moeder die stierf reeds als kind En zijn vader was werkloos en elke dag dronken Omdat ie werkloos was en aan een oog blind Vaak hadden zij samen slechts een droog stuk brood Een schamel en karig bestaan Toch bleven ze trots en ze hielden zich groot In die mooie, in die fijne Jordaan
Toen Joop zestien jaar werd, ja, toen hij verjaarde Kreeg hij voor het eerst een cadeau Ach, het was slechts een kleinood en het had haast geen waarde Maar o, het ontroerde de jarige zo 't Kwam niet van z'n vader of broers, maar van Nelis De oudste zoon van tante Sjaan Waarvan iedereen zei, dat ie homosueel is - In die mooie, in die fijne Jordaan
Zo werden ze vrienden, want Nelis begreep 'm Iets wat er een ander niet deed Nee, want iedereen zei, in de buurt, Nelis kneep 'm Wanneer ie de kans kreeg meteen in z'n reet Zo werd er geroddeld en ze werden verguisd Toch bleven ze samen voortaan Ze vonden een woning en zijn toen verhuisd In die mooie, in die fijne Jordaan
Maar helaas bracht hun nieuwe huis niks dan ellende De buurt wist al gauw hoe het zat Dus een steen door de ruit en een kind dat ze jende Een pakje met stront en het lijk van een rat Toch bleven ze trots en ze hielden zich groot Als mensen op straat bleven staan En tegen ze riepen: "He, smerige poot!" In die mooie, in die fijne Jordaan
Maar toen op een morgen werd Nelis gevonden Hij bungelde aan het plafond Hij had een stuk touw om z'n nek heen gebonden Omdat ie gewoonweg niet verder meer kon Dat Mokum altijd een familie geweest is Dat toont dit verhaal wel weer aan Maar ook wel dat Mokum soms heel klein van geest is In die mooie, in die fijne Jordaan