Er was 'ns een bokser, een boom van een vent De schrik van de machtigste sterren Hij sloeg ze knock out met een super talent En maakte een grootse carriere Maar ook kampioenen zijn niet van beton En vaak na een prachtige zege Lag hij uitgeteld in z'n luxe salon Van de dreunen die hij had gekregen Een nieuwe geweldenaar heeft hem geveld Hij bleef wel een maand buiten westen En toen hij ontwaakte begreep onze held Dat hem slechts vergetelheid restte Maar net toen de moed in de schoenen hem zonk Was 't of er een stem in z'n binnenste klonk
refren': Eenzame bokser je bent nog niet dood Je hoeft niet zo somber te doen Denk aan je toekomst en vecht voor je brood Toon je een waar kampioen
Verguist door z'n vrienden, beroofd van z'n kracht Na maanden van doelloze training Heeft hij z'n medailles en bekers gebracht Naar een pand waarop stond 'Bank van lening' Hij kwam bij 't loket toen een stem tot hem zei "Wij zijn allebei te beklagen" Wat denk je, wie stond achter hem in de rij De bokser die hem had verslagen Met pijn in het hart gaven zij alletwee Hun bekers en hun bokshandschoenen En kochten daarvan met z'n twee een cafe Dat zij noemden: 'De twee kampioenen' En boven de tapkast, in 't schemerig licht Daar prijkt nu al jaren dit schone gedicht