Amsterdam, die grote stad, wordt zoetjes aan een klote stad Alleen maar leuk om gauw weer te verlaten Niemand die de weg nog kent, tenzij je helderziende bent Een stad vol kuilen, scheuren, kieren, gaten
Dat zegt mijn neefje uit Sneek, die van de week, een weekend hier is En ik vertel 'm dat er toch voor mij nog steeds een hoop plezier is
refren': Leen is alive and well and living in mokum Een grote puinhoop, een grote klerekeet Langzamerhand beter bekend als opengebrokum Niks aan de hand, wanneer je de weg maar weet
Amsterdam, die funky stad, wordt zoetjes aan een junkie stad Voor boeren, burgers en voor lui daar buiten Je leest het toch maar al te vaak, ze slaan je kop in voor een knaak Die lui doen alles om te kunnen spuiten
Dat wordt gezegd door mijn nicht, die uit Maastricht, kwam tienertoeren Maar ik zeg dat zij de Telegraaf zit na te ouwehoeren
refren'
Amsterdam, die strenge stad, wordt zoetjes aan een enge stad Vol hoeren, potten en transseksuelen En als je in 't centrum bent, op elke hoek een nichtentent Daar kun je toch je kind niet laten spelen
Dat zegt mijn oom uit Den Briel, zelf homofiel, heel onbevangen En zelf komt hij hier elke maand een weekend lang de beest uithangen
(Nou wat, zou dat)
Amsterdam, die beste stad, wordt langzaam een verpeste stad Een autokerkhof stinkend naar benzine Maar ieder jaar staan wel weer fraai de nieuwste snufjes in de RAI Omdat ze daar nog altijd aan verdienen
Maar zelfs al staat hier het blik, twee rijen dik, op alle stoepen Ik maak krassen op de lak en blijf intussen vrolijk roepen