Toen ik zwanger was van Peter Voelde ik me vaak niet goed God, wat kon die kleine schoppen Meer dan een normaal kind doet "Daar krijgt u wat mee te stellen" Zei de zuster, toen ze zag Hoe hij net na z'n geboorte Driftig huilend bij me lag
Ik dacht: "Ach, dat gaat wel over" Maar ze heeft gelijk gehad Peter bleek een zorgenkindje Altijd huilen, altijd wat Had vaak last van rare buien Was een zandbakterrorist Vaak heb ik z'n houten schepje Net op tijd nog weggegrist
Later ging het niet veel beter Peter bleef onhandelbaar Vechten, spijbelen en stelen Had z'n grote mond snel klaar Nachten heb ik liggen huilen Kon m'n eigen kind niet aan Waarom was dat joch zo lastig Wat had ik toch fout gedaan
Voor z'n vijftiende verjaardag Wilde hij zo'n leren jack Net als al die stoere vriendjes God, wat vond-ie dat te gek Op z'n rug zo'n kruis, je weet wel Dat zo lekker aanstoot gaf Moest meteen ook naar de kapper Al z'n mooie haar eraf
Op zijn zestiende het huis uit Veel te jong, maar niet te vroeg Ik hield Peter niet meer tegen Ook voor mij was het genoeg Op z'n kamer in dat kraakpand Zocht ik hem nog een keer op Maar hij was voorgoed een vreemde Met die kaalgeschoren kop
Laatst komt hij onaangekondigd Met twee vrienden bij me aan Om een slaapzak op te halen Want hij zou naar Duitsland gaan "Weet je zeker dat je zo gaat Laat dat jack toch liever thuis Anders krijg je daar toch ruzie Door dat nare hakenkruis"
's Avonds zet ik het journaal aan Ik had net m'n eten op "Turk door skinhead doodgestoken In een Duitse coffeeshop" Kijk, de dader komt naar buiten Met z'n handen in z'n nek God, het zal je kind maar wezen Toen herkende ik dat jack