In het hoekje van de zolder Van een winkel in Den Dolder Woont een gele Bienekebolder Heel alleen Nimmer hoor je van hem spreken Niemand heeft hem ooit bekeken Want hij heeft een wollen deken Om zich heen
Hij is klein en heeft drie staartjes En hij leeft van mocca-taartjes En heeft allemaal gele haartjes Op 't gelaat En de mensen van Den Dolder Hebben nu verklaard per folder Dat de gele Bienekebolder Niet bestaat
Maar het beest woont daar al jaren Dat kan ik je wel verklaren Hij zit treurig te verharen Op de mat Hij kan nooit met iemand spelen Want er zijn geen andere gele Bienekebolders in de hele Hele stad
'k Heb gehoord: in 's-Gravenpolder Zit een blauwe Bienekebolder Op een andere ouwe zolder Inderdaad 'k Zal ze allebei vertellen Om elkaar eens op te bellen En ik kan je dan voorspellen Hoe het gaat
Want die gele en die blauwe Gaan dan van elkander houen En dan gaan ze samen trouwen Zal je zien En dan krijgen we op die zolder Van die winkel in Den Dolder Kleine groene Bienekebolder- Tjes te zien