Dwalend langs de heide en door lage bosjes Denkend aan geen enkel nuttig ding Fluitend, zacht en blijde, blij en vrij en losjes Kwam ik plotseling, kwam ik plotseling Bij een huisje, dat daar doodstil en verlaten In de schaduw van de dennenbomen sliep Waar 't lang geleden scheen, en heel tevreden Want alleen een geitje blaatte en een koekoek riep
In die dagen zocht ik alsmaar naar een kamer 'k Had al veel gewogen en gewikt Hier in stilte, dacht ik, en niets is normaler Niets is zo geschikt, niets is zo geschikt En wijl zwijgend kijken toch wel niets zou baten En ik graag in stille dingen mij verdiep Tikte ik toen van buiten even op de ruiten Waar 't geitje blaatte en de koekoek riep
Ach, mijn ontevreden tikken mocht niet baten 't Maakte zelfs de stilte dubbel diep 't Scheen sinds lang geleden, gans en al verlaten 't Was of alles sliep, 't was of alles sliep 't Is maar beter stille dingen stil te laten Dacht ik, toen ik door de avond verder liep En ik hoorde achter me, maar nu wat zachter Hoe 't geitje blaatte en de koekoek riep