Regen op Gorkum Wolken grauw tot zwart Grijs boven Gorkum Wolken in mijn hart
Het was een dag als deze keer Een jaar geleden is 't alweer De stad was vaal en zonder zon Ik stond verlaten aan 't station Gorkum was voor mij een vreemde stad Nooit eerder kruiste ik dat pad Dat ik daar nu zo eenmaam stond Kwam door een briefje dat ik vond 'Mevrouw er wordt op u gewacht Op Loevesteinlaan, nummer acht Maak voort mevrouw, zijn einde doemt Hij heeft heel zwak uw naam genoemd"
Na jaren eindelijk zwervensmoe Gaf nu zijn geest dus haast de geest En ik, ik reisde naar hem toe Zijn kreunen kreunde door mijn geest Sinds hij van mij vertrokken was Had ik nog vaak aan hem gedacht Die vagebond, die wildebras Nu was hij terug, nog onverwacht Op Loevesteinlaan, nummer acht Werd ik te laat, te laat verwacht Nog altijd ziet mijn geestesoog Die kleine kamer zolderhoog
Vier mannen, zwijgend bij elkaar Ze stonden op: daar heb je haar Het licht was kil, het licht was blak Ze waren in hun kerkepak Ik heb geen enkele vraag gesteld Alleen mijn ogen zochten raad Ze keken, zwijgend en gekweld Toen wist ik het: ik was te laat Toch was ik waar ik werd verwacht Op Loevesteinlaan, nummer acht Maar terugzien heeft hij mij nooit Zijn tros was toen al losgegooid
Ziezo, nu kent u mijn verhaal Eens ging hij vluchtend aan de haal En toen hij mij nog eenmaal zocht Was dat vlak voor zijn laatste tocht Hij wou zich op z'n laatste dag Wat warmen aan mijn meisjeslach Maar hij stierf een paar uur te gauw Zonder: 'vaarwel, ik hou van jou'
Laat hem nu in het zerkenperk Bij rozen, buxus, blanke berk Rust vinden voor de eeuwigheid Daar heb ik hem een graf bereid Mijn vader, mijn vader