Dat de bom zou kunnen barsten hebben ze angstvallig Voor me verborgen gehouden Nee, ik moest zingen Jan, daar ligt een kip in het water Jan, daar ligt een kip in het water Of erger nog Spelletjes doen Iene miene mutte, tien pond grutte Alsof er niks aan de hand was Alsof mijn moeder niet overdadig eigengemaakt snoep uitdeelde En alsof er bij ieder overkomend vliegtuig geen kleine Zweetdruppeltjes stonden op de bovenlip van mijn Vader die onheilspellend glinsterden in het schijnsel van de karbietlamp Nee, niks aan de hand Gezelligheid Met z'n allen onder de grond net als de molletjes en de kaboutertjes Bij het twintigste vliegtuig dat overkwam kreeg Geert de molenaar een hartverlamming Hij lag gelijk al in het zand Geert is niet dood Geert slaapt Geert was moe Jij bent toch ook wel eens moe Ik sliep die nacht niet meer Ik lette op Het grote wantrouwen zette in Waarom slaap jij niet Waarom wil jij geen snoepje Waarom zing je niet door Ik gaf toe Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaa Hij viel bij de kaas Nog geen tien meter van ons vandaan Ik schrok niet De grote mensen schreeuwden en trokken me naar zich toe De aarde schokte Geert de molenaar rolde van zijn ene zij op z'n andere Een kleine kever klemde zich vast aan de mouw van zijn jas Stukken zand vielen op het hoofd van mijn vader Mijn moeders ogen waren groter dan ooit Ik keek En keek En keek In de stilte die viel toen het voorbij was begon ik Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas Iene miene mutte is de baas
De zon ging op We stapten de schuilkelder in Ik, met mijn pop onder mijn arm Ons huis was weg Het grote bedrog was uitgekomen Er is reden tot angst