Hij leeft maar tien dagen omdat hij stikt in zijn kussen Jacobus Theodorus was niet gewenst Zodra Martha merkt dat ze zwanger van hem is probeert ze alles om er vanaf te komen Wanneer haar man op het land werkt en de kinderen buiten of op school zijn laat ze zich regelmatig van de trap vallen. Dagelijks fietst ze over hobbelige wegen. Er gebeurt niet veel meer dan dat ze een voet verstuikt en onder de blauwe plekken komt te zitten Haar man doet alsof hij niets merkt. Ze weet dat hij weet waar ze mee bezig is Ze spreken er niet over Als hij 's ochtends het land op gaat, zegt hij 'tot vanmiddag' zonder haar aan te kijken Na vier maanden geeft ze het op. Haar buik groeit. Met weerzin voelt ze het leven. Als de kinderen vragen wat er is, valt ze uit In de achtste maand sterft grootvader Een mond minder, maar het maakt niet veel uit, want hij at toch al haast niks meer Jacobus Theodorus wordt geboren in april Hij ligt in de houten wieg naast haar bed Hij huilt veel. Ze legt hem iedere keer weer aan haar borst om van het geschreeuw af te zijn. Verder bekijkt ze hem nauwelijks De tiende dag na de bevalling is ze bezig in de keuken. Na een paar uur valt het haar op dat hij niet meer schreeuwt. Ze loopt naar boven en ziet het kind op zijn buik liggen. Z'n hoofd in het kussen. Ze weet het meteen Haar man komt van het land. "Hij is gestikt in zijn kussen", zegt ze De man kijkt haar niet aan. Dan, ineens heft hij zijn hoofd op. Zijn blik treft haar als een bliksem. Ze wankelt "Ik heb het gedaan", schreeuwt ze, "Ik" De man timmert een kleine kist en draagt het weg op zijn rechterschouder Hij begraaft het naast de grootvader Martha gaat in bed liggen. Twee dagen en twee nachten zegt ze niets. De derde nacht worden de anderen wakker van het lawaai. Ze ligt onder aan de trap Haar man vraagt of ze zich bezeerd heeft. Ze zegt "nee" en gaat weer naar bed Dit herhaalt zich een week lang iedere nacht. Niemand slaapt. Iedereen let op Maar toch, telkens is ze de anderen te slim af De dokter wordt gehaald. Ze knikt bij ieder woord dat hij zegt. Met haar armen gekruist over haar borst wiegt ze zachtjes heen en weer. Ze laat zich gedwee meenemen. De dokter weet niet wanneer ze terugkomt. Ook in de inrichting, zegt hij, kunnen ze haar geen moment alleen laten