Marleentje was een leuke meid, maar een gebrek had zij Zag zij een cafetaria, daar kon zij niet voorbij Van snoeplust sloeg haar hart op hol, 't raakte van de wijs 't Was niet van slaatjes of gebak, maar van vanille-ijs
refr.: Marleentje, Marleentje, meisje wees toch wijs, eet niet zoveel ijs O Leentje, Marleentje, meisje opgepast want je hartje vriest nog vast
Marleentje had verkering, ied're week een nieuwe held Die gaven voor een ijsprinses hun allerlaatste geld Een zoentje voor een portie ijs, kreeg iedere favoriet Dat hielden ze een weekje vol, toen gingen ze failliet
refr.
Al had Marleentje marsesijs, toch bleek dat dit niet kan Er was onlangs een leuke knul, daar is ze mee getrouwd Komt hij dan avonds van z'n werk dan zegt ze: "Lieve Thijs De piepers zijn wat aangebrand, nu eten we maar ijs"
refr.
Maar door 't gelik aan al dat ijs kreeg zij een fraai kado De ooievaar bracht op een nacht een kleine eskimo Gezeten op z'n moeders schoot zei hij toen eigenwijs "Ik moet geen melk, da's mij te lauw, geef mij maar 'n portie ijs"
refr.
O Leentje, Marleentje, meisje opgepast want je hartje vriest nog vast