Me Sammie lieb, je moeder laat je weten As dat ze zo groot makke heit gegeten As dat je - nebbisch - in de bajes zit Voor zo een gazzerte mit eem vals gebit Je vader, nebbisch, wil je naam niet horen Dat heit ie mijn zoeven nog bezworen De grootste klolus gooit ie naar me kop As ik je naam noem heb ik al sjtrop
Ik leef de hele dag van jou in golum Ich hab' kaan menoege, kaan minuutje scholum Ik knies me door, ik ga nog half kapot Ik planjer dag en nacht maar kwijl en sjnot 't Is stil in huis, maar voordat ik ga leggen Me Sammie lieb, mot ik je nog wat zeggen Ik zit hier op het randje van je bed En in m'n jedajiem heb ik je schrein portret
En op je kalle mot je maar niet hopen Die zag ik sjabbes met een ander lopen Ze ging met Fijs het Markesgrachie op Ze had die hoed van jou nog op haar kop Van jouw mezomme speelt ze nou de dame Zo een nekeiwe mag zich liever schamen Nou je voor haar de bajes bent ingegaan Nou loopt ze als een sloerie op de baan
Maar je mot er maar geen poosjet meer om geven Je zal aan haar nekome nog beleven Zo een stuk zeibel was toch niks voor jou Jij mot een stuk geschjiewes van een vrouw Zoals die Naatje met haar mooie sjnajim D'r vader die brengt bij de mensen majem Ze is mesjogge met je al een tijd Ze heit geen lef, anders had ze je 't wel gezeid
Ze zorgt toch o zo goed al voor het aggelen Ze breit, ze stopt, ze geeft je goed te schjnaggelen Voor haar zal jij geen narrischjkat meer doen En zo een heibel maken zo as toen Ik planjer nog as ik er an mot denken Hoe ze - bekaug - met jou begon te sjtenken Door zo een falderappes van een meid Ben jij - bewaunus - ook je baas nog kwijt
Al sjmoest heel Marken, daar mot je niet om malen Daar zal schjemberogoe ze ook wel voor betalen En kom je thuis, mijn Sam dan wacht ik jou Met een arrewekansef, helder as de dauw En Beilierots heit, zal je mij me leven Een paar sigaren voor je meegeven En kom je thuis dan is je potje gaar Dan staat er schjnert met poonse voor je klaar
Bij mijn gezond, de slaap komt in mijn ogen Met 't galledek mot ik mijn tranen drogen Ik stop nou an je vaders sok een hiel En denk an jou, arreme schjlemiel Ik zie je zitten gunter in een hoekje Mit een kommetje zoger in je onderbroekie Dag Sammelieb, ik eindig nou me brief Heb mazzeltof, je moeder heit je lief