Ergens in een negorijtje in de buurt van Appelscha Was een ongewone actie te bespeuren Want de visclub 'Aas en Vriendschap', zetelend in de Jordaan Zou een grote hengelwedstrijd doen gebeuren Stoere huisvaders met hangsnorren in oud Chinese stijl Dikke ankerkettings op gevulde buiken Stonden loerend aan de wallekant met hengels in hun hand Tussen stillevens van tonnetjes en kruiken De dobbers deinden in het riet En dertienstemmig klonk hun lied
refrain: Hengelen, hengelen, hengelen, aan de waterkant Hengelen, hengelen, hengelen, tussen 't boerenland Vroeg in de kleren en vroeg uit de kooi 't Zonnetje schijnt en de lucht ruikt naar hooi Hengelen, hengelen, hengelen Heng'len is zo mooi
Ome Dorus blies als voorzitter een martelarenkreet Op een kinderentrompet uit een bazartje Dat stond in de statuten, 't was het algemene sein Dat de wedstrijd moest beginnen met een klaartje Lange Toon had nog een theepotje voor zijn privegebruik En daar stond ie zo in tempo aan te likken Dat de madeliefjes welkten, door zijn ademtocht beroerd En een baarsje in zijn netje lag te hikken Doch lyrisch klonk langs sloot en plas Zijn volle graanjenever-bas
refrain
Loense Nelis had zijn deeg, bereid naar een geheim recept In zijn wang opdat geen mens er aan kon komen Iedere keer als hij een deegje aan zijn vishaak wilde doen Werd die deegbal even uit de safe genomen In het hete van de wedstrijd slikte hij die aasbal in Doch beneveld door diverse oude klaren Stond ie woedend te beweren: Die was uit zijn wang gejat Wijl er zakkenrollers in 't gezelschap waren En spoedig lagen tussen 't kroos Zes lieden zwaar bewusteloos
refrain
Midden in de massaslachting klonk de stem van Ome Hein "Mot dat zo nou mannen, broeiers, hier vergaderd Leg toch bij, wij zijn toch uit, nou zien en voelen jullie niks Van het wonder der natuur dat ons hier nadert Ruisend zweeft het op ons aan, ik word er koud van langs mijn rug O! De schoonheid der natuur ontroert mijn ziel zo" Ieder keek wat hij bedoelde en de stemming werd plots mild Want het was een boerenmeid van honderd kilo Toen was de blijheid weer hun deel Ze neurieden sentimenteel