Dikwijls ben ik in heerlijke nachten Stil aan den Amstel blijven staan Wandelde langs de rustige grachten Slenterde door de Kalfjeslaan 'k Staar naar de botters in de rivier Naar de tramconducteurs van drie Als 'k op het plein, in 't plantsoentje zit Dat 's voor mij de mooiste poezie
In Amsterdam wil 'k leven Tot aan mijn laatsten stond Aan 't oude Y Voel ik mij blij Ben ik tevree en gezond Wat er ook zal gebeuren Amsterdam blijf ik trouw Daar ligt mijn hart Daar ken 'k geen smart Omdat ik van Mokum hou
Ik loop door het straatje, waar 'k ben geboren En blijf staan kijken voor de deur 'k Wil dan den klank der bel nog eens hooren En als 'k die hoor, krijg ik een kleur 'k Loer op den vodden- en beenenman Dien ik vroeger als kind heb gekend Als ik de water- en vuurvrouw zie Voel ik mij weer in mijn Element
In Amsterdam wil 'k leven Tot aan mijn laatsten stond Aan 't oude Y Voel ik mij blij Ben ik tevree en gezond Wat er ook zal gebeuren Amsterdam blijf ik trouw Daar ligt mijn hart Daar ken 'k geen smart Omdat ik van Mokum hou
In Amsterdam daar ben ik geboren Daar heb ik als jongen al gestoeid Onder bescherming van d'ouwe toren Ben ik getogen en gegroeid En als het zware minuutje komt Dat 'k gehaald word door mageren Hein Plant me dan gauw - maar vergeet het nooit 't Moet in Amsterdamsche aarde zijn
In Amsterdam wil 'k leven Tot aan mijn laatsten stond Aan 't oude Y Voel ik mij blij Ben ik tevree en gezond Wat er ook zal gebeuren Amsterdam blijf ik trouw Daar ligt mijn hart Daar ken 'k geen smart Omdat ik van Mokum hou