Ko Klop, de rijk geworden porder uit de Goudsbloemstraat Kocht op een keer een radio met loudspeakapparaat Hij scharrelde zoo lang tot hij Parijs bereiken kon En gilde eensklaps: "Vrouw, ik hoor een stukkie uit Mignon' " Een diender die passeerde had het ook precies gehoord En dacht: in dat perceel daar wordt een buitenman vermoord De hand aan zijn revolver brulde hij: "In naam der wet!" Maar 'n buurvrouw die hem opendeed Riep: "Maak je niet zoo vet"
refrain: Wat zeg je nou van Oome Ko Die heeft 'n antenne met een radio En wat ze smoezen op de Eiffeltoren Kan j' in de Korte Leidschedwarsstraat hooren Wat zeg je van die Oome Ko Die heeft 'n antenne met een radio Hij komt niet in de kroeg Hij heeft geen golf genoeg Je zou 't niet zeggen maar het is toch zoo!
De buren hoorden om de tien seconden 'n lange gil En zeiden: "Snap je nou niet wat die dooje blauwbaard wil Daar loopen draden van zijn plat tot ginder aan dien boom Hij wil zijn wijf vermoorden en hij zet d'r onder stroom" Toen sloeg de kommenijsbaas met een koevoet door de ruit En riep: "Landru, zeg, schakel je dat arme vrouwmensch uit We scheuren je in stukken, beul, vooruit, waar is het lijk?" Maar Oom zei: " 'k Ben aan 't kinderuur van Antoinet van Dijk"
refrain
Een lange kreet klonk tergend, buurman kreunde: "Laat me los" "Wat mot je", grijnsde Ko, "Dat is Paljas van Chris de Vos Hij zingt vanavond schitterend, ik heb nou Hilversum Hoor effen hoe die uithaalt mensch, wat is ie in z'n hum As je nou effen wacht dan krijg je Londen de Savooy Dan hoor je d'echte Jazzbandieten, dat's zoo eenig mooi" Maar buurvrouw die een kolenschopje in d'r handje nam Sloeg hem een schedelbreuk en zei: "Daar heb je Amsterdam"