Betty was een klein meisje, van amper zeven jaar ze woonde bij haar papa, en die was weduwnaar maar Betty en haar papa, hadden het niet breed nergens vond hij werk, wat hij er ook aan deed
Betty had een knuffelbeer, dat was haar kameraad met hem kon zij goed praten, dikwijls tot 's avonds laat Betty had een knuffelbeer, hij gaf haar goede raad die beer dat was haar beste vriend, haar steun en toeverlaat
Betty ging niet graag naar school, ze werd daar vaak geplaagd omdat ze zo armoedig was, of zij werd weggejaagd altijd als ze werd gepest, ging ze naar haar knuffel toe hij kon zo goed luisteren, en hij werd ook nooit moe
Op school was er een actie, voor kindjes arm en ziek Betty nam haar beer toen mee, gaf hem aan juf Monique ze zei toen lief tegen de juf, mijn vriend door dik en dun heeft mij zo vaak geholpen, dat doet hij ook voor hun
Betty had een knuffelbeer, dat was haar kameraad met hem kon zij goed praten, dikwijls tot 's avonds laat Betty had een knuffelbeer, hij gaf haar goede raad die beer dat was haar beste vriend haar steun en toeverlaat Betty had een knuffelbeer, hij gaf haar goede raad die beer toen weg te geven, is Betty's heldendaad.