Als de wolken zich in je gedachten sluiten En alles wordt benauwd en klein Met opgetrokken schouders loop je buiten En de stad stinkt naar azijn Die stad is een monster en het zal haar behagen Als jij je tot haar niveau zult verlagen En als je mij dan naar mijn mening zult vragen Zeg ik: "Slopen die Dame of vlucht weg uit die troep"
Maar als Sinterklaas per optocht naar de Dam rijdt En je ziet Turken, Vietnamezen Marokkanen, Jordanezen Provincialen en studenten Langs de kant weer kind staan wezen Samen lachen, samen zwaaien Dan is die stad toch om te aaien Als in je hoofd de lucht weer blauw is Weet dan dat die stad van jou is
Laat vrouwen uit ramen hun oordeel vellen Laat die man op de hoek de politie bellen Laat de bakker maar chagrijnig zijn Hou van die stad en de geur van azijn Hou van de grachten, de pleinen, de beursmeneren De junks en de hoeren en het fout parkeren Geef die zwerver een gulden, laat iedereen weten Dat een mens, die leeft soms ook moet eten De markt, de film, de kroeg en nog later De liefde, het verdriet, de troost en de kater En het zijn niet de rondweg, de havens, de grenzen Nee, mooi is de inhoud, mooi zijn de mensen De Turken en de Vietnamezen De Marokkanen, de Jordanezen De provincialen, de studenten Die langs de kant weer kind staan te wezen Samen lachen, samen zwaaien Ach, die stad is om te aaien
Ik hou van die stad en de geur van azijn Ik rook en ik drink en ik zweet azijn Ik hou van die stad en de geur van azijn