En met m'n zoveelste glas van m'n mooiste cognac Zwijmel ik weg bij mijn lievelingsmuziek En door de tranen in mijn ogen kijk ik uit het raam En beneden schuilt een man in een portiek Een winkelwagen vol koffers, en die koffers vol dozen En die dozen vol plastic tassen Als het boegbeeld dat van zijn gezonken galjoen Nog steeds op het wrakhout moet passen En zo sta ik die altijd aan de rand van de goot Zijn evenwicht net kan bewaren Naar beneden te kijken naar een man die halfdood Dozen en tassen moet sparen Dus ik pak een stuk worst, een homp brood, mijn cognac En twaalf gevulde koeken en als ik naast hem zit zeg ik Dat ik nu net als hij weet dat je het ook in de eenvoud moet zoeken
En de man kijkt me aan, haalt zijn van snot hard geworden mouw Langs zijn neus en zegt: dank u beleefd maar laat u me nu alstublieft met rust Door u denkt natuurlijk dat bossen en struiken d'r zijn om in te schuilen Maar in Vietnam bijvoorbeeld stonden die bossen en struiken er al jaren En pas veel later is men erin gaan schuilen, dat was in verband met het schieten Begrijpt u? En in Brazilie, daar zijn nu alle bossen en struiken naar Taiwan gebracht Om potloden te maken voor Duitsland, om de vrede mee te ondertekenen In verband met het gummen, begrijpt u? En dan kun jij op jouw beurt natuurlijk potloden gaan planten in Brazilie Maar gaat u er maar eens achter liggen, bedoel Als ze gaan schieten dan heb je splinters, dat lijkt me duidelijk En als nu straks Vietnam ook nog met al hun bossen en struiken naar Taiwan gaan Zit Duitsland met een overschot aan potloden Nou ik weet wel wat ze met dat overschot gaan doen Meneer nog aan toe Laten we elkaars kat toch niks wijs maken Ik bedoel wij zitten hier straks in de splinters Dat lijkt me duidelijk Dank u beleefd maar laat u me nu eindelijk met rust
Nog iedere avond zit er die man te schuilen in zijn portier En ik breng hem alleen wat worst, alleen wat brood en wat vieux Want van die twaalf gevulde koeken werd ie ziek Kijk dat hij die in de tijd van mijn levensverdriet mij troost zonder het te weten In zijn stemmen gelooft, acht dat hindert mij niet Want wie leeft die moet soms wat eten