Dwalend door de schemer tot de dageraad schuilend in de kroegen bij de vrouwen van de straat je streelt hun blonde haren en houdt ze aan de praat alsof de wereld buiten in die nachten niet bestaat en in een klein hotel slaap je je roest weer uit tot de regen je weer wakker maakt bij het tikken , tikken op de ruit
Als je eenzaam wakker wordt en je roept om mij denk je dan niet even aan wat ik toen tegen je zij dat als jij de kroeg weer vindt om flessen stuk te slaan geef me dan de vrijheid om bij je weg te gaan want als de deuren sluiten zo rond een uur of 6 dan drijven je gedachten in het staartje van de fles
elke keer als jij me belt zeg je ik beloof het, ik beloof het echt kom alsjeblief weer bij me terug ik zet al mijn fouten recht het is een hel je te verlaten ondanks die harde les dan al jou belofte drijven in het staartje , staartje van fles
Ze noemen je een zinkend schip en stuurloos ga ik mee je trekt me naar beneden naar de bodum van de zee weet je dat mijn lief heeft mij verlaten voor de drank en voor de kroeg wat wij samen deelde bleek niet sterk genoeg het is een hel je te verlaten er is niets wat mij nog rest dan al je belofte in het staartje , staartje van de fles
Het is een hel je te verlaten er is niets wat mij nog rest dan al jou gedachten in het staartje , staartje van de fles