Jij blijft maar roepen dat je enkel van de liefde niet kunt leven Maar ik heb nu toch wel zo’n beetje alles wat ik had aan je gegeven Ik heb het plafond voor je gewit Ik heb de voortuin omgespit Ik heb zelfs de stoel waar je op zit Ach laat ook maar Ik heb je gekust bij volle maan Ik heb de buitenboel gedaan Ik hielp je moeder aan een baan Het is toch waar?
En in de liefde… De liefde
En als ik op je lag omdat jij riep van: doe es wat, lag jij je te vervelen Het zal wel allemaal weer veel te vrouwonvriendelijk zijn maar wat kan mij dat schelen Dan was de kat weer zoek Wie moest er ‘s nachts het dak op In zijn onderbroek Dat kreng gaat morgen naar het abattoir Wie heeft de linnenkast geloogd Wie heeft het tuinpad opgehoogd Ik weet niet wat jij dan wel beoogd Je zegt het maar
We zij de liefde, de liefde De liefde helemaal vergeten De liefde die zo veelbelovend was Al binnen één jaar tijd tot op de draad versleten De liefde, de liefde, de liefde zijn we kwijt De liefde, of wat er nog van over is Vraatzucht, gemakzucht en hebberigheid
Nu wil je ook nog uit elkaar, ach lieve schat je zegt het maar Ik ben zo moe, pak jij even mijn biezen Kom jij maar met de advocaat, zet jij ons bed maar aan de straat Er valt hier niets te winnen of te verliezen Neem jij het huis maar, neem jij de hond maar Neem jij alles maar, het is mij om het even En doe de groeten aan je moeder Het wordt ons vast ooit allemaal vergeven
We zij de liefde, de liefde De liefde helemaal vergeten De liefde die zo veelbelovend was Al binnen één jaar tijd tot op de draad versleten De liefde, de liefde, de liefde zijn we kwijt De liefde, of wat er nog van over is
De liefde, de liefde, Dit soort liefde is toch niet meer om te vreten Ze lag me al een tijdje niet zo lekker op de maag Maar zo zout heb ik het nog nooit gegeten De liefde, de liefde, de liefde zijn we kwijt De liefde, of wat er nog van over is Vraatzucht, gemakzucht en hebberigheid