BUURVROUW 2: Zeg, hou ik dat nog lang Ik zit nou al een half uur met die loper voor me deure Ken in me eigen huis geen ene hand voor oge zien BUURVROUW 1: Ach mens, doe mijn een lol Ik ben d'r zo mee klaar, je moet niet zo vervelend zeure En jij hebt trouwens nergens mee te make bovendien Jij hebt geeneens fatsoendelijk een loper op je trap En die trap heb ik je ook nog nooit zien boenen BUURVROUW 2: Mijn trap? Die is zo smerig van die kinderen van jou Met elke dag die blubber an hun schoenen BUURVROUW 1: He ja, krijge we dat En die vullisbak dan bij je op 't portaal En de hele week die rotlucht van patatten BUURVROUW 2: Da's altijd nog wat anders as die vuile vieze hond En die godvergete pislucht van die katten BUURVROUW 1: Kijk, weet je wat het is Jij voelt je niet gelukkig as je niet ken legge zeiken Je zal wel zo geboren weze met dat zure smoel BUURVROUW 2: Weet je wat jij mot doen Je mot naar een sichiater om je na te late kijke Ken je gelijk wel blijve, as je voelt wat ik bedoel BUURVROUW 1: Zal ik jou es wat zeggen, ik heb meelij met je man Ik zien het an die man ze hele porum BUURVROUW 2: Dat porum heb die man van mijn allenig maar van jou En van je hele troep, dat vieze zootje schorum En trouwens, nog es wat Mijn man heb geen vriendin buiten de deur Die heb bij mijn toevallig niks te klagen BUURVROUW 1: Nee, echt, die heb het hartstikke gezellig bij je thuis Nou, dan moet je in 't cafe maar es gaan vragen BUURVROUW 2: Wat had jij van me man Die pak gewoon een neut, maar hij's wel thuis om hallef zeve Die hangt niet zoals jullie elke avond an de bar BUURVROUW 1: Natuurlijk, mooie kunst Want blijft-ie effe plakke heb die man gelijk geen leve Dan krijgt-ie als-ie thuiskomt de spinazie naar ze knar BUURVROUW 2: De mijne wil tenminste nog wel werke voor ze brood De jouwe zit de hele dag te visse BUURVROUW 1: Ja, misschien loop die van mijn voor ze plezier in de W.W BUURVROUW 2: Dat lijkt wel zo, maar 'k zal me wel vergisse BUURVROUW 1: Hoe durf je, vuil secreet BUURVROUW 2: Jouw man, dat is een vuile parasiet BUURVROUW 1: Zeg, luilebol, gane we zo beginne BUURVROUW 2: Maar dat heb wel een joekel van een auto voor de deur BUURVROUW 1: Daar heb je het! Alleen maar kinnesinne BUURVROUW 2: Ach, sodemieter op Weet jij waarvoor geen hond zich hier met jullie wil bemoeien BUURVROUW 1: O, dat is nieuw BUURVROUW 2: Neenee, dat had je zeker niet gemerkt BUURVROUW 1: Misschien door jouw gelul BUURVROUW 2: Dat heb ik dan van jou geleerd BUURVROUW 1: Och jee, dat is een goeie BUURVROUW 2: Ja, ga maar gauw vertellen an die kerel die niet werkt BUURVROUW 1: Wat wou je nou. Je heb toch ook een bontjas an je reet BUURVROUW 2: Een hele gewone, van konijnevelle BUURVROUW 1: Nou, dan vraag je voor je sinterklaas een persianer pat BUURVROUW 2: Zeg, sloerie, zal ik jou es wat vertelle 'k Zie jou vanavond wel Kom ik wel effe bove met me man BUURVROUW 1: Gane we dreige? Nou, ik zal je goed ontvangen Maar denk wel effe om me schone loper as het kan Anders ken ik 'm hier tot morge laten hange
MARTINE: Zeg dames, eh, pardon Hallo. Ja sorry hoor, het zijn natuurlijk niet mijn zaken Maar U maakt zo'n lawaai, ik kan het woord voor woord verstaan En 't duurt nou al zo lang Dus, als U nou die loper -
BUURVROUW 1: Wat heb jij daarmee te maken Bemoei je met je eigen troep! Waar haalt ze het vandaan BUURVROUW 2: Ach, wijf met je kapsones, je hoort hier helemaal niet thuis BUURVROUW 1: Nee, stop jij maar een paar watjes in je oren
MARTINE: O, neemt U mij niet kwalijk hoor. Ik dacht misschien dat U -
BUURVROUW 2: O, neemt U mij niet kwalijk. Moet je horen BUURVROUW 1: Rot op met je kouwe kak
MARTINE: Nou ja, U zoekt het verder ook maar uit
BUURVROUW 1: Wat een kapsones. 't Is niet te geloven Zeg, Truus, 'k heb zo de koffie klaar. Je wil toch wel een bak BUURVROUW 2: Gezellig meid, ik kom zo effe bij je boven Maar maak dat eerst effe rustig af hoor, die loper Op je gemakkie hoor. Oke