Er is weinig meer gebleven van het dorp waar ik als kind Heb gespeeld in zon en regen, met m'n haren in de wind Waar ik paardebloemen plukte, kwam een onbekende straat En het karrespoor was daar waar die parkeergarage staat Hoeveel keren heb ik stiekem rijpe appeltjes gezocht In de tuin van de pastoor, waar je als kind niet komen mocht - En niet een van al mijn vriendjes durfde doen wat ik toen deed In het meikeverseizoen ving ik daar kevers bij de vleet 'k Ging er elke dag na schooltijd met mijn schoenendoos op uit Boorde gaatjes in het deksel, zo beschermde ik mijn buit En ik schudde aan de bomen en dan zocht ik in het gras Met de mooiste resultaten, o en rijk dat ik dan was
refr.: Als ik nu nog eens op jacht ging Was het vast de laatste keer - Er was zoveel om je heen En dat is allemaal verdwenen En geen macht op deze aarde brengt het weer Er zijn daar geen meikevers meer Er zijn daar geen meikevers meer
En dan ging ik naar m'n vader aan het einde van zo'n dag En ik toonde hem mijn schoenendoos vol spanning en ontzag Want mijn vader had verhalen waarbij ik eerbiedig zweeg Hoe je vroeger voor de kevervangst een vrije middag kreeg Heel het dorp ging in die dagen eensgezind op keverjacht Een beloning wachtte hem die er de meeste binnenbracht En het aantal dat hij noemde was zo onbevattelijk groot Dat mijn eigen schrale buit een meer dan droeve aanblik bood Als ik nu nog eens de helft kon vangen van wat ik toen ving Werd ik dadelijk gekroond tot keverjagerskoningin Maar geen meikever wil wonen in een stad van grijs beton 'k Zou al heel gelukkig zijn als ik er eentje vinden kon
refr.
Ach - het is allang voorbij en echt belangrijk is het niet Maar toch schrijf ik op een berkeblad dit kleine keverlied En de kinderen die het horen zullen glimlachen misschien Want ze hebben van hun leven nooit een meikever gezien En zo zullen zij nooit weten hoe die krabbelt, graaft en bromt Hoe hij in de late schemering pas goed tot leven komt Hoe hij vliegt met z'n antennes als een waaiertje gespreid Hoe hij woont in de kastanje of in 't groene grastapjt Hoe hij trots en glimmend rondzoemt met het zonlicht op z'n schild Hoe hij dommelt op het land dat in de zomerhitte trilt - Maar hun leven is geeindigd en voorbij hun korte uur En we zullen ze misschien wel achterna gaan op den duur
Als ik dan nog eens op jacht ging Was het vast de laatste keer Er was zoveel om je heen En dat is allemaal verdwenen En geen macht op deze aarde brengt het weer - Er zijn daar geen meikevers meer Er zijn daar geen meikevers meer