Toen Arie met de folders kwam van winter in Tirol Toen zeg ik: Nee, hoe moet dat met 't bedrijf en met de beesten We zijn in twaalf jaren nog niet een keer weggeweest En ik heb nooit geklaagd, ik vind 't hier goed, in Rodeschool Maar Arie had het allemaal geregeld tot en met En ach, 't was een verrassing dus ik wou ook niet gaan zeuren Maar 'k dacht wel bij mezelf: er kan wel god weet wat gebeuren Ik liep toch zo te tobben, overdag en 's nachts in bed Hoe moet dat nou met Rosa zeg ik, en met Annie Twee En Arie zegt: ja, lieve kind, ze kunnen lastig mee Ze zijn in goeie handen. Nou, toen was ik uitgepraat Maar in de trein naar Oostenrijk kreeg ik het al te kwaad En ik wou echt niet klagen Maar 'k zat me af te vragen
refr.: Hoe zou 't met Rosa zijn en met Jacoba Hoe zou 't met Carla wezen en met Annie Twee Ik dacht de hele dag maar aan de beesten Ik liep te piekeren bij alles wat ik dee Wat moeten boerenmensen op die latten in Tirol Wij horen op de klompen in het land van Rodeschool En voortaan zeg ik vast en zeker nee Want aan die malle fratsen doe ik nooit meer mee
Dat Oostenrijk was mooi en het hotel was keurig hoor En Arie ging meteen op pad om ski's en zo te huren Maar ik zag aldoor mensen met de vreeslijkste kwetsuren Ik dacht: 't zal wel zo horen, maar 'k begreep toch niet waarvoor We moesten met de stoeltjeslift, dat was een griezelig ding Maar ja, je moest naar boven he, ik vond het zo bezopen Zo zinloos als die man daar in dat rare stoeltje hing En bovenop het weitje, daar had iedereen plezier En ik werd almaar treuriger en ik dacht: wat doen we hier 't Kwam misschien van die bergen hoor, zo prachtig als die zijn - Ze sluiten je zo vreselijk in, ik voelde me zo klein En 'k liep me alle dagen Vol zorgen af te vragen
refr.
Dan was er een excursie en die hebben wij gedaan De laatste avond zijn we met zo'n arreslee gaan rijden Daar werden wij romantisch van, 't was net als vroeger tijden Zo lekker dicht tegen mekaar, bij 't schijnsel van de maan Maar later in 't cafe kregen we schnapsen of zowat En Arie dronk er veel te veel, ik kon het zien, och heden En buiten op de stoep is hij toen vreselijk uitgegleden En bij de dokter bleek dat-ie zijn arm gebroken had Toen ben ik kwaad geworden, ja, dat was niet mooi van mij Maar ik was in gedachten bij de beesten en ik zei Hoe moet dat nou met melken straks? En Arie keek mij aan En zei alleen: nou wordt het tijd dat wij op huis af gaan En verder bleef-ie zwijgen Maar ik dacht bij m'n eigen