De zomermiddag zindert in de hete julizon Maar op het grote huis heeft men de luiken voor de ramen Er heerst een koele schemer in de deftige salon Met, even deftig, in een chaise longue de oude dame Volmaakt in stijl met de antieke meubels om haar heen Die namen dragen van beroemde Franse Lodewijken Benut zij het verplichte uurtje voor zichzelf alleen Om even ongestoord op het verleden t'rug te kijken
In de kroeg van Zwarte Nelis Waar je mooie meissies hep En het licht niet al te veel is En de drank een beetje nep Maar dat mag niet deren Als gegoede heren Zich eens amuseren Willen In de kroeg van Zwarte Nelis Is ze weer Parijse Bep
Het levensgrote mansportret boven de open haard Toont haar gestorven eega in de zomer van zijn leven Zijn sensuele mond binnen de fraaie snorrebaard Is door de schilder bijna pijnlijk treffend weergegeven Zo was hij in de zomer dat hij met haar is getrouwd: Een knappe strenge man, die zich door niemand liet gezeggen De man aan wie ze alles heeft te danken welbeschouwd Al nam hij nooit de moeite zijn motieven uit te leggen
In de kroeg van Zwarte Nelis Waar je mooie meissies hep En het licht niet al te veel is En de drank een beetje nep Maar dat mag niet deren Als gegoede heren Zich eens amuseren Willen In de kroeg van Zwarte Nelis Is ze weer Parijse Bep
Zo keren voor een ogenblik de oude tijden weer Tot zij het meisje aan hoort komen door de lange gangen Dat zet een theeservies van kostbaar zilver naast haar neer En vraagt of zij zo dadelijk haar kleinzoon kan ontvangen Zij glimlacht als een lieve Oma Beppie hoort te doen Weer helemaal zoals de mensen denken haar te kennen: Een welgestelde dame van een ouderwets fatsoen Voor haar alleen blijft dat na vijftig jaar nog altijd wennen