Hij woonde op de Boezemsingel Zij in het westelijk deel der stad Hij moest haar iedere dag gaan halen Als zij haar vrije avond had Maar dat vond hij heus niet vervelend Altijd lachend, altijd spelend Had hij dat tochtje al zo vaak gedaan Van de Hoogeboezem naar de Schietbaanlaan
Vaak had ze met hem afgesproken Kom mij vanavond tegemoet Maar om elkaar niet mis te lopen Kijk onderweg vooral heel goed Nimmer behoefde zij te wachten Soms werd het weleens kwart voor achten Maar dan kwam hare vrijer er ook al aan Van de Hoogeboezem naar de Schietbaanlaan
Als hij haar soms eens wou trakteren Zocht ie een gezellig hoekje uit Dan nam ze meestal limonade Soms ook wel eens een kwast met spuit Hij dronk er menig glaasje klare En bracht ze hem niet tot bedaren Dan kreeg hij hem ook altijd lelijk staan Van de Hoogeboezem naar de Schietbaanlaan
Eens, op een avond, zei het meisje En gaf hem daarbij een flinke zoen "Zouden we nu maar niet gaan trouwen We moeten bot bij botje doen We hebben lang genoeg gevreeen Het is veel prettiger voor ons tweeen Zo'n lange omweg is toch niks gedaan Van de Hoogeboezem naar de Schietbaanlaan"
Toen in de andere week het meisje Ook weer haar vrije avond had Liep zij vergeefs op hem te wachten Ze begreep maar niet waar hij toch zat En zo heeft ze verscheidene weken Des avonds vergeefs naar hem uitgekeken Want, toen kwam hij er toch ook niet meer aan Van de Hoogeboezem naar de Schietbaanlaan
Toen 't meisje nog diezelfde winter Verscheidene dagen bleef in huis Zeiden de buren tot elkander "Nou, het is met haar bepaald niet pluis" Maar in de buurt zei haar mamaatje "Hoe komt men toch aan zo een praatje Het kind heeft door de gladheid een val gedaan Van de Hoogeboezem naar de Schietbaanlaan"