Als je ons wilt volgen naar een land, niet ver van hier, ontmoet je dra het zonnekind, spelend op zijn lier. Hij zingt een heel schoon wijsje over sterren van kristal. Kabouters lachen luid en strooien bloemen in het rond. Elkeen schenkt er wijn van zoete kleuren in je mond, en kinderen vliegen weg op een witte reuzeduif van het zonnekind.
Gaande naar huis zwierf hij door een wonderland. Een oude krekel lacht en liet zijn spoor na in het zand. En een groene krab kroop langzaam het golvend schuim weer uit? Een regenboog schiet kleuren in zijn bont en diens gewaad en klagend kreunt zijn sitar als liefde groeit tot haat. Maar de zon wist alle tonen van verdriet bijna uit bij het zonnekind.
Een zeester brengt een boodschap van een oude brave man, vervult zijn hart met wensen om te zijn als superman en te vliegen als een vogel naar een gaaf en vredig land. Wanneer de zon dan onder gaat verdwijnt ook het kind. Maar treur niet, het komt weder zodra je liefde vind. Want de nacht wijkt voor de dag als je kijkt met je geest naar het zonnekind.