Twee lieve, vriendelijke mensen in een lieve vriendelijke flat, kregen alles wat zij konden wensen. Wat is er lieveling, wat heb je, schat?
Er is dat je ogen een meer kunnen tonen. Er is dat je woorden een lied kunnen zijn, en dat je gezicht in mijn handen kan wonen, en dat onze wereld een sprookje kan zijn. Hoe lang wel mijn liefje, hoe, lang nog mijn schat? Hoe lang en hoe dikwijls herhaalden we dat?
Twee lieve, vriendelijke mensen in een lieve vriendelijke flat, kregen alles wat zij konden wensen. Wat is er lieveling, wat heb je, schat?
Er is dat w’ elkaar soms alleen kunnen gissen, toch was er een tijd om heel zeker te zijn. Ze schijnen te eng om elkaar nog te missen en dan weer te ruim om met tweeën te zijn. Denk ik aan het leven, ik denk aan de dood. Dan krimpen ze even en voelen zich groot.
Twee lieve, vriendelijke mensen in een lieve vriendelijke flat, kregen alles wat zij konden wensen. Wat is er lieveling, wat heb je, schat?
Ze zijn elk om beurten een beetje gaan leven in andere armen om vrijer te zijn. Ze zijn elk om beurten een beetje gaan sterven in andere armen om samen te zijn. Ik maak me soms zorgen, soms heb ik verdriet. Dan voelen we samen, maar merken het niet.
Twee lieve, vriendelijke mensen in een lieve vriendelijke flat, kregen alles wat zij konden wensen. Wat is er lieveling, wat heb je, schat?
Misschien nog te jong om al rustig te leven, misschien al te oud om onrustig te zijn, en nu eens te vlug om elkaar te beleven, en dan weer te traag om verliefden te zijn. Ik hou van je handen, ik hou van je mond; ze dommelen in want hun wereld is rond.
Twee lieve, vriendelijke mensen in een lieve vriendelijke flat, kregen alles wat zij konden wensen. Wat is er lieveling, wat heb je, schat?