Je kijkt naar gezichten rondom je, mijn zoon, zie, ze lachen zo vriendelijk, die mensen zie, ze rennen voor jouw kleinste wensen zie, de mensen zijn edel, zijn schoon We weten, de glimlach die je uiterlijk vindt Groeit dikwijls tot grijnslach naar binnen Ze lachen zolang z'er bij winnen Maar je houdt ze in nood niet te vriend.
Nee, dat weet je nog niet Want je lacht als je ziet Hoe je ouders hun lachen verleren Nee, we laten je wel Bij je onschuld , je spel Veel te veel zal je veel te vlug leren
Je grijpt om je heen Alles lijkt nog zo wijd Veel te groot voor een kind van je jaren Veel te vreemd om verbeelding te sparen Een paleis voor een kroonprins bereid We weten, de woning die het lot voor je koos Zit akelig krap in zijn muren Geklemd tussen storend veel buren Mee verloren in één blokkendoos
Nee, dat weet je nog niet Want je lacht als je ziet Hoe je ouders hun lachen verleren Nee, we laten je wel Bij je onschuld , je spel Veel te veel zal je veel te vlug leren
We noemden je David naar de bijbelse held Veel te zwak om een kamp te beginnen Veel te klein om een reus 't overwinnen Maar die Goliath toch heeft geveld We weten, de reus is nu slimmer dan toen Zijn netten staan heimelijk gespannen En schreeuw je, stuurt hij pakkemannen Daarop scheld je , hém kan je niets doen.
Nee, dat weet je nog niet Want je lacht als je ziet Hoe je ouders hun lachen verleren Nee, we laten je wel Bij je onschuld , je spel Veel te veel zal je veel te vlug leren