Zoals we zitten weggekropen, tussen lakens en kussenslopen op ons bed Zoals we door de straten lopen en de wonderlijkste kleren kopen, zijn we net Twee vreemde vogels
Jij met je goudblonde haren, je kanariegele vest Kijk de mensen staan te staren, die zijn anders dan de rest Twee vreemde vogels
Maar de lucht is vrij, de zon voor mij Want in een huis van steen, ga ik niet wonen Vogels …
Zoals we slenteren langs de wegen, met onze veren door de regen, natgespet Zoals we vrolijk fluiten tegen, alle mensen die geen snavel kregen, zijn we net Twee vreemde vogels
Jij met je fladderende handen,en je afghaanse vest Kijk de mensen spreken schande, die twee komen uit hun nest Van vreemde vogels
Maar de lucht is blauw, de zon voor jou Want in een huis van steen, ga je niet wonen Vogels …
Inderdaad zijn wij fantomen, eindelijk samen uit ons nest gekomen, pas zonet Waarna we uit de beddeveren in onze bonte papegaaiekleren, zijn opgezet Als vreemde vogels
De politie vindt het raar, want jij zit daar als een mus Zo alleen op het trottoir, want ze denken slechts aldus Ach … vreemde vogels
Maar de zon blijft brons en houdt voor ons Want in een huis van steen, gaan we niet wonen Vogels … Vogels …