De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
En in die deur steekt onze voet, hij steekt er en hij steekt er goed. Wij wringen, wij bewegen want er staat nog heel wat tegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier. En eer ze verder opengaat moet alles weg wat er tegen staat. Er staat nog heel wat tegen, al die dingen die heel zwaar wegen
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
Weet je wat er nog tegen staat? Een zilveren kromstaf, een prelaat. Die staan er allebei tegen, en je weet hoe zwaar die wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
Rondom het trots prelatenpaar staat er menig gendarmelaars. Ze staan er dreigend tegen en je weet hoe zwaar die wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
En wat naast die gendarmelaars? Tien francofone Brusselaars. Ze staan er allemaal tegen en je weet hoe licht die wegen. … En je weet wat er ook nog staat, al wat in Vlaanderen Gallisch praat. Die staan er allemaal tegen en je weet hoe zwaar die wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
Vooraan bij alles wat Gallisch praat, in ’t rood een hoge magistraat. Hij houdt de deur mee tegen en zo’n magistraat kan wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
Wie staat er naast de magistraat? Tien generaals in hoog ornaat. Ze staan er plechtig tegen en je weet hoe zwaar die wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
Naast generaals in hoog ornaat, de adel, die zijn pluimen laat. De edelen staan er tegen en je weet hoe zwaar die wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
Weet je wat er nog tegen staat? De mummies van een voze staat. Alle mummies staan er tegen en je weet hoe zwaar die wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
Je weet nu wat er tegen staat, al wat met het oude valt of staat. Dat staat er allemaal tegen en je weet, dat kan zwaar wegen.
De deur staat op een kier tierelier. De deur staat op een kier.
En in die deur staat onze voet. Hij steekt er en hij steekt er goed. Wie houdt de deur nog tegen? We tellen van één tot negen.
De kromstaf en prelatenpaars, de dreigende gendarmelaars, de francofone Brusselaars, al wat in Vlaanderen Gallisch praat, in ’t rood vooraan de magistraat, de generaals in groot ornaat, de adel die zijn pluimen laat, de mummies van een voze staat, al wat met het oude valt of staat. Ze staan er allemaal tegen en je weet hoe zwaar die wegen.
Maar de deur staat op een kier… tierelier. De deur staat op een kier.