Er was een tijd dat wij elkaar nog niet kenden Dat jij een meisje en ik een jongen was Eentje aan weerszij van die bonte bende Die liep te stoeien door het zomergras Maar op een dag volgden wij bei dezelfde witte vlinder Telden wij bei de blaadjes van dezelfde bloem Sindsdien stoeit er aan weerszij eentje minder En het is sindsdien dat ik je voornaam noem
Er kwam een tijd dat wij elkaar beter kenden Dat jij mijn meisje en ik jouw jongen was We zwierven blij van Lommel tot Oostende En voor het eerst dronken wij uit hetzelfde glas En elke dag volgden wij bei dezelfde witte vlinder Telden wij bei de blaadjes van dezelfde bloem Wij werden stil en stoeiden almaar minder En het is sindsdien dat ik je liefste noem
Er kwam een tijd dat wij elkaar zo goed kenden Dat wij geen uur meer weken van elkaar Waarbij zich de een zo goed aan de ander wende Dat wij elkaar verstaan met een gebaar En elke dag volgden wij nog dezelfde witte vlinder Telden wij nog de blaadjes van dezelfde bloem Ik hou van jou veel meer al zeg ik minder Al droom ik meer je naam dan ik hem noem
En komt de tijd dat een het gelaat moet wenden Naar het ander land waarvan geen wederkeert Hij zegge daar hoe goed wij elkaar kenden Ik wed hem: laat zo'n liefde ongedeerd En op een dag volgen we weer dezelfde witte vlinder Tellen we weer de blaadjes van dezelfde bloem Als jij bij mij bent, vrees ik het einde minder Het is zo goed als ik je voornaam noem