Mijnheer de burgemeester en zijn zeven wijzen. Ze zitten rond de tafel en praten over prijzen. De prijs van de grond, subsidies voor de kerk. De toestand is gezond noteert de stadhuisklerk.
“De toestand is gezond” zegt de eerste schepen. Hij koopt een massa grond en snijdt die dan in repen. Hij weet het al zo lang, straks komt die autostrade. De schepen is niet bang want de schepen lijdt geen schade.
“De toestand is gezond” zegt ook de secretaris. Hij schrijft het in zijn boek. Hij weet dat het echt niet waar is. Straks gaat hij bij een glas de bouwmeester bepraten. Ze heffen hoog het glas, want zaken zijn zaken.
“De toestand is gezond,” zegt ook de burgemeester. Hij rook al heel lang lont, die knappe burgemeester. Straks komt dat nieuwe bedrijf van damesonderkleren. Het heeft niet veel om ’t lijf maar hij zal ’t wel beheren.
Zo zit die wijze raad van zeven wijze mensen het volk met raad en daad te helpen bij zijn wensen. Zo leeft en groeit een dorp, zo komt er ook expansie. Zo denkt elkeen in ’t dorp, wacht maar tot ik de kans zie.