Je hoort een visser zingen over liefde en de zee Al snel word je gegrepen, in gedachten vaar je mee Er wordt iets in je wakker, jouw verlangen, lang gesusd Heeft al te lang gezwegen, hijst 't zeil, verlaat de kust Wie eens op zee geweest is, keert er weer De zee kent die beweging, de zee kent die beweging De zee kent die beweging, die voortdurend vraagt om meer
Je hebt een schelp gevonden, op een stil verlaten strand En je luistert naar 't ruisen van de zee, die daarin brandt En hoor die fluistertonen, zachtjes klagend, bitter-zoet Verwoorden 't verlangen waar een mens naar vissen moet Wie eens op zee geweest is, keert er weer De zee kent die beweging, de zee kent die beweging De zee kent die beweging, die voortdurend vraagt om meer De zee kent die beweging, de zee kent die beweging De zee kent die beweging, die voortdurend vraagt om meer De zee kent die beweging, de zee kent die beweging De zee kent die beweging, die voortdurend vraagt om meer De zee kent die beweging, de zee kent die beweging De zee kent die beweging, die voortdurend vraagt om meer De zee kent die beweging, de zee kent die beweging De zee kent die beweging, die voortdurend vraagt om meer