In 't huwelijk ziet men in 't eerst de speelman op het dak Hij fiedelt menig deuntje om 't zeerst en houdt daar zijn gemak De man is vol voorkomendheen daar vrouwlief nimmer mort Het wittebrood is opgesneen dat ras oudbakken wordt Het wittebrood is opgesneen dat ras oudbakken wordt
Gaat hij des morgens, soms vrij laat, naar zijne bezigheen Dan weet zijn vrouwtje troost noch raad, laat hij haar zo alleen Door min vergeet zij 't middagmaal; gevoelt zich droef als Job Maar hij eet zonder groot gemor een kliek van gist'ren op Maar hij eet zonder groot gemor een kliek van gist'ren op
De tijd heeft vleug'len en men vindt dat d' echt wel wat geneert De man die 't koffiehuis bemint; de vrouw die converseert De man raakt spoedig uitgepraat; de vrouw boeit zo niet meer De speelman poetst van 't dak de plaat, en komt er zelden weer De speelman poetst van 't dak de plaat, en komt er zelden weer
Gij, jonge kieden en gij, die d'echt reeds hart en handen bindt Houdt, gaat het goed of gaat het slecht, die speelman steeds te vrind Houdt vrede in huis en liefde in 't hart, want heel de rest is lak Dan blijft, daar hij de jaren tart, de speelman op uw dak Dan blijft, daar hij de jaren tart, de speelman op uw dak