Ik wil u het verhaal vertellen Van de vlinder en de bloem Want de bloem, die kon niet spreken En de vlinder zei: zoem, zoem
Al weken stond ons bloempje In haar bed in het plantsoen Het voelde zich zo eenzaam Maar het kon er niets aan doen Het had geen stem om 'nee' te zeggen Dat het eenzaam was En geen arm om mee te wenken "Kom bij mij, hier tussen het gras"
Op een dag kwam er een vlinder En u weet wat vlinders doen Beetje vliegen, beetje kijken Wat er te koop is in het plantsoen En de bloem, ze zag de vlinder Wilde roepen: "Kom bij mij" Maar een bloem, die kan niet spreken Dus, de vlinder vloog voorbij
De vlinder was wat moe geworden Van dat vliegen in het plantsoen Toen ging hij even rusten Ach, u weet wat vlinders doen Op het topje van een grasspriet Keek hij in het wilde weg in het rond Tot hij daar opeens de bloem zag Die er mooi te wezen stond
De vlinder kon zich niet beheersen Ach, u weet wat vlinders doen Hij fladderde naar de bloem toe Lipjes tuitend voor een zoen Hij daalde teder in haar kelk af Zei: "Ik weet niet wat ik ruik" De bloem kon haar gemoed niet luchten Maar dacht: ik heb een vlinder in mijn buik
Doch, een vlinder hoeft geen woorden Ach, u weet hoe vlinders zijn Hij zoemde: "Bij jou wil ik blijven O, mijn bloeme mijn Ik zal je meeldraden vertroetelen Tot dit bed is volgepropt" De bloem, die hem nog als rups gekend had Dacht: hij heeft zich leuk ontpopt
Eeuwig geluk scheen hen beschoren In het eenvoudige plantsoen Maar het verhaal zal triest verlopen Want u weet wat bloemen doen Toen het avond was geworden En de bloem zich sloot Kneep ze met haar sterke kelkje De tere vlinder dood
Een traan rolde langs haar stengel Maar er was niets meer aan te doen En vanaf die trieste avond Weten de vlinders in het plantsoen Je moet van bloemen houden Zolang het dag zal zijn Maar des avonds moet je weggaan Anders knijpen ze je fijn