"Alleen uit leed wordt Kunst geboren" Zegt mijn zanglerares, juffrouw Bep Ja, uit leed wordt Kunst geboren En aan mijn stem is duidelijk te horen Dat ik nog niet genoeg geleden heb
"Kijk naar Beethoven", zegt ze, "die was doof" "Kijk naar Handel", zegt ze, "die had ischias" "Kijk naar Mozart", zegt ze, "die ook zielig was En Bach had veertien kinderen aan z'n hoofd"
"En daarom", zegt juffrouw Bep, mijn lerares, tegen mij "En daarom krijg jij nooit de solopartij Want het kleinste kind kan begrijpen Dat je stem door het verdriet moet rijpen"
Nou, daar zit ik dan, aangezien ik niet weet: Hoe kom ik aan leed, hoe kom ik aan leed Mijn gezin is kerngezond Tot m'n goudvis toe en m'n herdershond Ik heb geen honger Integendeel Het gebak zit mij tot boven in de keel En geen enk'le ramp En geen kolendamp En geen ongeval met de olielamp En mijn dochter is geen slet En niet gek En niet scheel En mijn zoon is normaal En niet homoseksueel Af en toe Sla ik hard Met mijn hoofd op het klavier En ik gil van de pijn Maar het helpt geen zier Want het gaat meer om een innerlijke pijn En dat schijnt voor mij niet weggelegd te zijn Ja, een verre nicht is gestikt in een bonbon Maar dat gaf mij nauwelijks verlichting Als mijn man eens werd getroffen door een vallend stuk beton Nou, dan was ik al een eindje in de richting Maar dat is mij niet beschoren En dat is aan mijn stem te horen Zegt juffrouw Bep, juffrouw Bep Alleen uit leed wordt Kunst geboren
Maar toen, op een dag Op een vreselijke dag Sloeg het noodlot toe Als een donderslag Mijn zanglerares, juffrouw Bep Aan wie ik o zo veel te danken heb Kreeg een complicatie aan haar been En ging kalm en vredig van ons heen
Niemand heeft beseft, wat dat was voor mij Noodgedwongen zing ik zelf de solopartij Wat een leed, wat een leed, wat een leed was dat Maar 't heeft wel onmiddellijk effect gehad Want gelouterd door verdriet Zing ik elke avond moedig mijn lied 't Is aan mijn stem te horen: Alleen uit leed wordt Kunst geboren