In de gezinsflat waar ik woon daar zit je warm en droog ledereen zit onder mij want ik woon vijftien-hoog Met mooi weer en met westenwind en het zit een beetje mee Dan kijk ie met het blote oog helemaal tot aan de zee
Ik zou dik tevreden moeten zijn alles kits en koek en ei Ik kan ook nog wel wel verder komen maar dat is niet ver genoeg voor mij Ik heb niks tegen t.v., c.v. ik heb niks tegen beton Maar ik wil verder, verder, verder dan die ene horizon
Ik krijg die das niet van mijn strot af Ik krijg die klereveter niet meer uit mijn schoen Ik ben blij met elke dag die god gaf Maar ik zou het nooit meer over willen doen
's Morgens op om kwart voor zes hap-slik gaat het ontbijt Vijf voor half zeven de deur uit want het is allang de hoogste tijd Mijn vrouw zorgt voor de kleine en ik zweet op kantoor Op een dag pak ik mijn weekendtas en dan ga ik er vandoor
Vaak sta ik samen in de lift met de buurvrouw van hiernaast Als haar hese stem 'hallo' zegt heb ik helemaal geen haast Van mij mag dat eeuwig duren maar het is helaas weer zo voorbij Dat die lift nooit eens blijft hangen dat is de grootste strop voor mij
Keiharde regelmaat is alles wat bij mii de klok slaat Keiharde regelmaat is alles wat bij mij de klok slaat Het einde is zoek en het begin te lang geleden Dus ik duik als een snoek van de treden naar beneden