Wij met z'n drieen Mijn betere ik en mijn slechtere ik En ikke Wij zitten een leven lang in de boot Samen gevangen op water en brood Wij bevechten elkaar op leven en dood En wie het gaat winnen, dat ligt in de schoot Van de goden die alles beschikken Mijn betere ik Of mijn slechtere ik Of ikke
Mijn betere ik wil altijd rechtdoor Maar mijn slechtere ik, die voelt daar niet voor Die rijdt liever het bochtige, kronkelige spoor En ik weet nog steeds niet bij wie ik nou hoor Want dat blijf ik maar wegen en wikken Bij mijn betere ik Of mijn slechtere ik Of ikke
Als mijn betere ik de richting aangeeft Weet iedereen precies wat hij daaraan heeft Maar mijn slechtere ik, dan pijlt hij naar links En in een keer schiet hij listig en slinks Naar rechts, en dat is wel schrikken Voor mijn betere ik En ikke
Mijn betere ik heeft altijd een plaats Voor een kind of een hond of een liftende gek Maar mijn slechtere ik neemt nooit iemand mee Die rijdt het liefste alleen of desnoods met z'n twee En soms rijd ik met hem En soms rijd ik met hem Maar geregeld rijd ik mezelf dan weer klem En loop ik de kans te verstikken Tussen mijn betere ik Wn mijn slechtere ik En ikke
Mijn betere ik geeft overal weer Iedereen voorrang: een heer in 't verkeer Maar mijn slechtere ik gelooft in geweld En die tiert en die toetert en kettert en scheldt Zit steeds op zijn voorhoofd te tikken
Want wij zijn met z'n drieen Mijn betere ik en mijn slechtere ik en ikke Wij zitten een leven lang in de boot Samen gevangen op water en brood Wij bevechten elkaar op leven en dood En wie is zo wijs en wie is zo groot Om dat in der minne te schikken Mijn betere ik Dus ikke