Wie wil dat niet, een schone lei Geen zak met ballast meer, zwaar om je nek Maar je kop in de wind, als een vogel zo vrij Je leven op orde en jij op je plek Ja, wie wil dat niet
Wie wil dat niet, weg van de tijd Geen dikke stapels meer van nog te doen Maar alles anders en nieuw, schoon en bevrijd Met dat lente gevoel, van 't sappigste groen Ja, wie wil dat niet
Wie wil dat niet, alles weg wat je hindert Van jaren bewaren wat je mee hebt gesleept Naar huizen en steden, geen last van 't verleden Wie wil dat niet, dat dat weg wordt gestreept
Wie wil dat niet, dat wat je remt Wat je dagen verduistert, je nachten verblindt Wat je doen en je laten benauwt en beklemt Je toekomst blokkeert, alles weg met de wind Ja, wie wil dat niet
"Twee mannen komen elkaar op straat tegen De een driedelig grijs, diplomaten koffertje, snelle coupe, snelle pas, kin vooruit op weg naar een belangrijke vergadering, met de gsm aan het vastberaden oor De ander: veelkleurig hemd, lange haren, ringetje in z'n oor, ouwe gympen, een walkman op z'n kop, heel relaxt; cool weet je wel Ze passeren elkaar, kijken om, zien elkaar, en denken op 't zelfde moment: Ach ja, zo zag ik er vroeger ook uit."+
Wie wil dat niet, de grote onthechting Loslaten, dat wat je hebt, wat je bent Die zak van je rug, die last van je schouders En vederlicht (?), naar een mooi happy end Ja, wie wil dat niet
Maar wie wil dat echt, wie durft te kiezen Voor 't risico van 't onzekere pad Wie is zo sterk, niet bang te verliezen Want wie wil niet houden, dat wat hij had Ik heb 't ook. Ja, ik zeg wel van wel Maar ik wil niet of ik kan niet En ik weeg en ik wik Van ja en van nee, speel 't dubbele spel Met m'n betere en met m'n slechtere ik Ja, wie doet dat niet