refr.: Hoe weet een kip zo op de gis Hoe groot een eierdopje is Wat weet zo'n beestje toch een boel Zo'n ei is nooit te groot of klein Maar altijd net wat 't moet zijn Wat heeft zo'n kip een maatgevoel
Een luie haan in 't kippenhok, die dee' niet best z'n best Z'n vrouw, die riep: "He, luie vlerk, kom jij eens uit je nest" De haan die vloekte kraaiend, maar de kip werd kwaad en zei: "Zeg man, denk om je woorden, want de eieren zijn erbij"
refr.
Een boer die greep een vette kip en zei: "Je bent d'r bij" "Heb medelij", riep 't beest "want ik verwacht een ei" De kip van de stationschef, van Loenen aan de Vecht Heeft kortgeleden, voor z'n baas, een spiegelei gelegd
refr.
Een kip die echt kiplekker is, heeft toch steeds kippevel En is 't met z'n gezondheid mis, dan zie je 't aan z'n lel Zo'n kip heeft dan beslist de pip, zo'n kip met pip kijkt sip Dan zegt zo'n sippe pipse kip: "Verhip, 'k heb kippepip"
refr.
't Is jammer dat de doorsnee kip van geen manieren weet Z'n pootjes liggen bij 't diner vaak op 't tafelkleed Maar toch schopt 'ie 't soms zo ver, dat je te kijken staat Want menig piep jong kippekip wordt later advocaat
refr.
Wat heeft zo'n kip een maatgevoel Tok tok Wat heeft zo'n kip een maatgevoel Tok tok Wat heeft zo'n kip een maatgevoel