Ik zag laatst op een kerkplein een kringetje van mensen Dat rondjes liep te lopen, voor een of ander doel Ze waren druk aan het bidden, met Jezus in hun midden Al met al een vrome boel En al geloof ik niet in God en cynisme is mijn stijl Koud kunstje om ze af te maken met mijn botte bijl Maar ze straalden niets van warmte uit en ik liet ze stil begaan Ook bij mij mag in de kou de kachel aan
Ze brandden kaarsjes voor de negertjes, kaarsjes voor de armen En kaarsjes voor de honger in Soedan En kaarsjes voor soldaten, die sterven van de angst Ergens aan een front hier ver vandaan Lalalalalalalalalalalaleluja lalalalalalalalalalala loof de Heer
En ze droegen geen pistolen, hadden geen helmen op hun kop En ze riepen ook niet kankerlul, heb ik wat van je aan En bij niemand in dat kringetje borrelde het op Om mij met een honkbalknuppel dood te slaan
Ze brandden kaastjes voor bejaardenen kaarsjes voor de zwervers En kaarsjes voor de heidenen in nederland En kaarsjes voor de herders in hun hutjes op de hei En ongetwijfeld ook wel een voor mij En ik moest gaan, ik vond he tjammer ik had er graag nog even bij gehoord Maar ik moest nog met mijn fietsketting naar Ajax-Feyenoord