Ik hoef niet uit 't raam te zien Want hier komt niets voorbij Een afgedwaalde zwaan misschien Een koppel ganzen, zij aan zij En de wereld, daar beneden, is grauw en vaag en diep En ik weet dat jij 't niet horen zou, als'k riep En ik ijsbeer door m'n kamer, in m'n ivoren toren En wacht er op de ochtend en de zon En ik geef je lieve namen, die jij niet meer kunt horen En die ik niet gaf toen je 't horen kon
Er gaat helemaal niet boven jou, Ludwientje Walg Al torent 't ook boven alles uit De wolken drijven over nou, Ludwientje Walg Van oost naar west, van noord naar zuid Al torent dit er boven uit
Er gaat helemaal niet boven jou, Ludwientje Walg Hoewel je mij beneden niet meer vindt Denk ik dingen, zeer verheven dingen over jou En strooi de woorden buiten op de wind Ludwientje Walg, Ludwientje Walg Ludwientje Walg, Ludwientje
Bij onweersbuien, regenboog, de zon komt morgen vroeg Misschien zie ik ooit Hamelen, want ik zit hoog, hoog genoeg En in m'n witte kamer heb ik 't rijk alleen En denk hoe zacht je armen zijn om me heen En ik ijsbeer door m'n kamer, in m'n ivoren toren En wacht 'r op de ochtend en de zon En ik geef je lieve namen, die jij niet meer kunt horen En die ik niet gaf toen je 't horen kon
Er gaat helemaal niet boven jou, Ludwientje Walg Ik roep 't boven alle wolken uit Ook als je 't niet geloven zou, Ludwientje Walg Ik roep 't luid, naar noord en zuid Een hele hemel vol geluid
Er gaat helemaal niets boven jou, Ludwientje Walg Hoewel je mij beneden niet meer vindt Denk ik dingen, zeer verheven dingen over jou En strooi de woorden buiten op de wind Ludwientje Walg, Ludwientje Walg Ludwientje Walg, Ludwientje Walg