De zoete warmte van je huid Is 't eerste dat is 's morgens ruik Je geurt naar hooiland Waar de zon een zomerdag lang boven stond Ik sla m'n ogen op en kijk Hoe je naar de gordijnen rijkt Je haar weeft in 't ochtenlicht Een gouden waas rond je gezicht Niet goed ontwaakt nog, net uit bed Verzorg je huiverend je toilet En met een achteloos gebaar Haal je onze kleren uit elkaar Oh, wat benijd ik 't gewaad Waarin jij straks het huis verlaat Terwijl ik leidzaam toe moet staan Dat nacht en dag niet samengaan
Ik laat je vrij Maar blijf bij mij Graag had ik jou m'n schat steeds om me heen gehad Ik laat je vrij Maar blijf bij mij Is onze liefdesband hiertegen wel bestand
Heel vaak beweer je onomwonden Een mens moet vrij zijn, niet gebonden Ik hul me dan in zwijgzaamheid Omdat 't toch nergens toe lijdt Als ik naar waarheid tot je zeg Dat jij mij zo jouw wil oplegt Mijn hart klopt bang wanneer ik wacht Of je terugkeert voor de nacht
Ik laat je vrij Maar blijf bij mij Volmaakt geluk bestaat maar tot de dageraad Ik laat je vrij Maar blijf bij mij Waarom vlucht je zodra de wekker 's ochtends gaat
Als je niet anders kan Ga dan je eigen gang Ik laat je vrij Maar blijf bij mij 'k Zal leven met de dag als ik jouw nachten delen mag