Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Kunt ons de weg zonodig stamelen We willen heel gewoon terug naar Hamelen Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer
Kunt u me de weg naar Hamelen verklappen mijnheer Ik moet er morgenvroeg de ramen nog gaan lappen mijnheer Ik moet er nodig heen, ik heb een beurt op school Ik heb een linkerschoen met een gescheurde zool Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer
Ik heb een huis met zorgen en een bed dat wacht Het vuurtje in mijn keuken spittert spetterd zacht Weet u ook de weg, ik weet hier heg noch steg Kunt u ons de weg, de weg, de weg, de weg, de weg, de weg
Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer De korste weg, ik wil terug U hoeft ons maar te wijzen tot de poort maar vlug Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Hamelen, Hamelen Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen mijnheer