Een jonge man, van amper achttien jaren Die zocht zijn kamer in de stad Zijn vrind, een originele kraker Die zei "ik weet misschien wel wat"
refr.: Twee mobiele ogen, die keken de kraker aan Twee mobiele ogen die hij niet vergeten kan Twee mobiele ogen, die zeiden je gaat eruit Maar ook wij willen wonen in ons mooie Nederland
Die avond vonden zij een woning De deur was spoedig ingeschopt Een tafel sleepten zij naar binnen Maar plots werd op het raam geklopt
refr.
Hallo, hallo, hier spreekt de Mobiele Eenheid (boeee) U kunt nu vrijwillig het pand verlaten, Zo niet, dan zullen wij tot ontruiming moeten overgaan (zal wel) Daaag, zal ik jou in de opruiming laten zetten Ja, komp ons maar hale (jeeeeh) Goed, dan komen wij wel even naar boven toe Nou, dat moet jij toch wete (boeee)
refr.
En toen kwam de meneer van de Mobiele Eenheid binnen En de krakers zeiden "wij willen toch ook wonen" Maar op dat moment kwam er een toverfee Ze toverde voor iedereen een prachtige woning En zo werd de woningnood opgelost En er werd er die avond een groot feest gevierd En iedereen leefde nog lang en gelukkig