Als ik nu omkijk naar mijn kindertijd Denk ik met heimwee aan die mooie tijd Weg zijn mijn dromen Want tussen bomen Een tuin vol rozen Stond toen ons huis Waar ik voorheen die mooie treurwilg vond Is nu een straat Zodat het huis dat tussen rozen stond Niet meer bestaat
Ik nam toen afscheid, maar met een traan Ik kon niet geloven voor altijd te gaan Die dag verdwenen zij voorgoed uit mijn leven Ik hield me kranig Maar was liever gebleven Ze lachten en zeiden: "Moet je daar nu om treuren Want daar in de stad Kan je toch niets gebeuren Je vindt daar alles Wat je hier bij ons nooit ziet Al wat de stad je straks te bieden heeft Vind je hier niet"
Toen ik die dag hier mijn leven begon Liep ik verloren tussen steen en beton Geen van mijn vrienden, die dit ooit zou begrijpen Ze hadden geen reden om mij te benijden Geen van mijn vrienden, die ik ooit uit kon leggen Wat ik ze al die tijd, had willen zeggen Er komt een dag, dat ik terug zal zijn Wie weet wanneer En op die dag, neem ik de eerste trein Sta ik er weer
De jaren verstreken En nu sta ik hier weer Vergeefs nu op zoek naar mijn huis van weleer Waar is nu alles Waar zijn mijn bomen Waar zijn mijn rozen En waar zijn mijn dromen Ik vind geen spoor van mijn vroegere vrienden Ik zoek naar mijn huis Maar ik kan het niet vinden Waar ik voorheen die mooie treurwilg vond Is nu een straat Zodat het huis dat tussen rozen stond Niet meer bestaat
Wie zegt het mij Waar is het nu Wie weet Waar is het nu Waar is mijn huis Wie weet Waar is mijn huis Wie weet Waar is mijn huis Wie weet. Toe, zeg het mij