De dichter dicht groen groen groen groen / Groen plat vlak / Groen platvak / Groen gras / Grasgroen / Plat grasgroen grasvlak / Strakke plaggen / Strakke grasgroene plaggen / Grote groene stukken gras strekken zich grasgroen uit... / Grote stukken grasgroen... gras... grote Stil... komt ze binnen en 'of het wil lukken' En 'of ie nog koffie wil'
Waarom kom je nou binnen Net nu ik er in zit... ben ik er weer uit Kan 'k weer overnieuw beginnen
Zij denkt aan het groene gras Waarin ze ooit met deze man Van wie ze eens de muze was Geneukt heeft tot zonsondergang Ze kijkt 'm aan... een lichtgewicht En zacht doet ze de deur Achter zich dicht
De dichter dicht strakblauw / Blauw / 't Benauwde blauw / Vlak onder mijn benauwde blauwe / Vlak onder het benauwde blauwe / Haar hete adem in mijn / Hete adem in mijn natte/ Hete adem in mijn nek onder het blauw / Met die witte wollen wattenbollen / Witte wollen wattenbollen plukken Stil... komt ze binnen en 'of het wil lukken' En 'of 'ie nog koffie wil' Kan 'ie weer opnieuw beginnen
En zij denkt aan dat strakke blauw Waaronder ze tegen de man 'Mijn dichter' zei, 'Ik hou van jou' En hij 'Ik ook van jou' en dan De hele middag, avond en de nacht Ze kijkt 'm aan... een lichtgewicht En zacht doet ze de deur Achter zich dicht
De dichter dicht een lange nacht vol sterrenpracht Gedachten aan / Geluiden van de nacht / Als onverwacht de nacht verstomt / Als dag vermomde nacht smachtende nacht / Gekromde dag die droomt dat hij de nacht in duigen lacht
Zij denkt aan die lange nacht Waarop ze zo fantastisch klaarkwam Tot zo'n hoogtepunt gebracht werd Dat zij dacht: dit is een kunstenaar
En er ontsnapte aan haar lippen Een golf van knisperende zinnen Vol allemaal de juiste woorden Ze schoot ze hem gewoon te binnen
Krijg nou het heen en weer, dacht hij Het vloeit me zomaar uit de pen In een keer zomaar twaalf sonnetten Ik geloof dat ik een dichter ben
En zij, zijn inspiratiebron, werd Toen het werk was uitgegeven Opeens een bron van irritatie Ik heb die bundel toch geschreven
"Ga naar de keuken, koffiezetten Wat sta je me nou aan te kijken Omdat we hebben liggen neuken Een beetje met de eer gaan strijken?"
En zo fnuikte het succes de liefde Een keer nog kwam ze bijna klaar Ze fluisterde nog wel wat maar Hij luisterde er niet meer naar
Ze kijkt 'm aan... een rijmelaar Opeens heeft ze er schoon genoeg van Wat doe ik hier... ik ben een muze Een beetje koffiezetten voor die man
"Zeg Jan!! Ik ga!! Bekijk het maar Een muze die zich heeft vergist Nou ja! Dat kan... ik dacht dat ik het zeker wist Dat jij een kunstenaar was maar Al ga je door een heel diep dal Je bent het niet, je wordt het niet Denk niet dat je het worden zal
Er wordt al zoveel naars gemaakt Iedere scheet wordt ingelijst en Hangt een nieuw concept te wezen Op elke buhne staat er wel een kleurloos type Voor drie man en een paardenkop Uit eigen werk voor te lezen Ik word er toch zo treurig van 't Is allemaal zo schamel, Jan
Hou d'r toch eens mee op Want wat is er vernieuwend aan Dat eindeloos gevarieer Op wat al honderd keren eerder is gedaan" En vanuit haar tenen roept ze: "Je bent een lichtgewicht!!!" En zacht smijt ze de deur Achter de dichter dicht
En ze gaat terug naar het hoge gras Waarin ze ooit voor hem bezweek Daar waar ze zijn orgasme Met een kunstuiting verwarde De kunst die een vergissing bleek
En ze stijgt op om weg te zweven Weg! Uit de gebakken lucht Die om de mensen hangt Op weg naar waar ze zo naar terug verlangt De bron, de oorsprong van het leven
Zo verdwijnt ze uit het zicht En met een klap smijt ze een wolk Achter zich dicht
Hehe die is weg, denkt Jan En haalt zijn schouders op Een lichtgewicht Dat mens is gek Waar was 'k gebleven De dichter dicht