Elke man gaf haar een schok, zo schuchter was ze en zo bang En ze droeg een minirok van anderhalve meter lang Eens kwam een vrijer bij haar aan, die liet ze in z'n hempie staan Hij brulde "schat ik hou van jou, kom nou eens hier, doe niet zo flauw"
Maar Mien zat in haar nachtjapon achter de rododendron Alwaar hij haar niet vinden kon, zomaar weg zonder pardon Heeft u haar soms gezien misschien, Mien waar zit je hoehoe Mien Maar Mien zat in haar nachtjapon achter de rododendron Mien
Hij was uitgekookt genoeg en groef een valkuil voor haar deur Waarin hij haar ten huwelijk vroeg, in maneschijn en rozegeur En voor 't altaar met z'n bruid, klonk eindelijk zijn jawoord luid Het hare was niet te verstaan, ze was er stil vandoor gegaan
Maar Mien zat in haar trouwjapon achter de rododendron Alwaar hij haar niet vinden kon, zomaar weg zonder pardon Heeft u haar soms gezien misschien, Mien waar zit je hoehoe Mien Maar Mien zat in haar trouwjapon achter de rododendron Mien
Maar hij vond haar al weer gauw en toen hij haar had thuisgebracht Zei 'ie "schat, je bent mijn vrouw, en dit wordt onze huwelijksnacht" Maar bij 't bed schrok ze zicht dood, haar huwelijkspartner die stond bloot Verwachtingsvol lag hij in bed, maar Mien schoot heen als een raket
Mien zat zonder nachtjapon achter de rododendron Alwaar hij haar niet vinden kon, zomaar weg zonder pardon Heeft u haar soms gezien misschien, Mien waar zit je hoehoe Mien Maar Mien zat zonder nachtjapon achter de rododendron Achter de rododendron Achter de rododendron Mien hoehoe