Oom Willem kocht een caravan Omdat zijn vrouw Mathilde In haar vakantie met haar lijf Niet in zo'n tentje wilde Daar kruipen allemaal beessies in Je ken je kont niet keren Zo'n sluipdoor stuk textiel Ga ik niet in kreperen
En zo stond plotseling voor de deur Een bungalow op wielen Zodat de buren van verbazing Uit hun ramen vielen TV, een douche, een ruime plee Voor dames en voor heren Oom Willem sprak: Wij zijn sportief Wij gaan dit jaar kamperen
refrain: Want waar de merel fluit Klap ik mijn stoeltjes uit Onder de parasol Heb ik de grootste lol Daar vliegt de tierelier Boven mijn kratje bier Beleef het leven puur... in de natuur
En zo vertrok de caravan Al hobbelend de straat uit Het echtpaar op van de zenuwen Geplakt achter de voorruit Mathilde schilde aardappels Voor straks het avondeten En alles wat oom Willem deed Was kilometers vreten
Zo na een eindeloze reis Vol files en hiaten Kon eindelijk oom Willem weer Een keer zijn stuur los laten Nog bevend van de lange rit Niet echt nog in de stemming Viel hij door zijn klapstoel Op een volgestampte camping
refrain
Een flesje wijn, wat maneschijn Zo gingen zij naar bed De benen recht omhoog helaas Het klapbed bleek ontzet Mathilde riep: Een nachtegaal Zij werd steeds enthousiaster Oom Willem gromde: An me neus Dat is een gettoblaster
Toen barstte er een disco los Heel de natuur die beefde Alsof er op de camping nog Een kudde buffels leefde Een zwarte walm dreef door het raam Van buurmans barbequetje Een pittbul huilde in het woud Op zoek nog naar een toetje
Ze hielden het een weekje uit Toen werd het hen te machtig De stad was vaak zo lekker stil Al was het daar ook prachtig Oom Willem zei het later zo Ja... de natuur is fraai Voor ons veel te vermoeiend En wat maakt het een lawaai