Verleden week zat Ome Janus bijna zat in 't cafe Toen kwam er een mooie meid die zei: "Zeg schoonheid, ga je mee?" Maar plotseling werd Janus bleek en riep opeens: "He, zeg Wie weet er waar m'n tanden zijn, m'n kunstgebit is weg"
refr.: Ome Janus heeft z'n kunstgebit verloren Jongens, jongens wat een pech Al z'n charmes zijn weg Ome Janus heeft z'n kunstgebit verloren Hij loopt te zoeken als een gek Zonder tanden in z'n bek
De kastelein, de mooie meid, ja, iedereen zocht mee De kroeg werd overhoop gehaald, men keek zelfs in de tap M'n oom liep in de zenuwen en was ten einde raad Hij zei: "Ik kan toch zo niet met die juffrouw over straat
refr.
Onvermoeibaar werd het zoeken vele uren voortgezet Toen werd 't al gauw de hoogste tijd, maar niemand wou naar bed Het was een grote bende daar en iedereen was druk Alleen m'n Ome Janus zat te bidden op z'n kruk
refr.
's Morgensvroeg (?) werd Ome Janus wakker met een gil Hij klauterde pijnlijk van z'n kruk en greep toen naar z'n bril De kastelein zei sloom: "He, wat ligt daar nou op je kruk Verrek, dat is je kunstgebit, maar hij is een stukkie stuk"