Op de grote stille heide Dwaalde de herder eenzaam rond Hij breit aan zijn wollen sokken Op zijn schapen past de hond Niemand die de rust verstoort En de herder breit maar voort
Een recht en een averecht Een recht en een averecht Een averecht
In het dorpje bij de heide Woont een meisje, jong en blond Die de herder al een tijdje Echt een leuke lieverd vond Maar de herder merkte het maar niet Hij breit voort en neuriet zijn lied
Een recht en een averecht Een recht en een averecht Een averecht
Het is al een oude waarheid Maar de liefde zoekt steeds list Het meisje ging toen naar de herder En ze vroeg hem zeer beslist Of zij dat patroontje hebben mocht Het was precies waar ze al zo lang naar zocht
Een recht en een averecht Een recht en een averecht Een averecht
En hij zag haar roze wangen En hij zag haar rode mond Zei dat hij voor dat patroontje Heus een kusje billijk vond Bij de ondergaande zon Goed dat de hond op de schapen passen kon
Een recht en een averecht Een recht en een averecht Een averecht
In het dorpje bij de heide Heeft de kerkklok lang geluid Want dfe herder was de bruidegom En het meisje was de bruid En nu breit hij heel tevree Aan de babyuitzet mee
Een recht en een averecht Een recht en een averecht Een averecht